dinsdag 5 april 2011

Reflectieverslag

Deel A
Persoonlijke leerdoelen


Beroepstaak 1; Het ontwikkelen, ontwerpen en uitvoeren van CKV lessen;


Dit project zie ik als een mogelijkheid tot groei en vernieuwing. Ik verwacht dat ik kennis op zal doen over het vak CKV zelf en over al de disciplines die zij behelst ( theater, dans, muziek etc.) en dat ik zowel interdisciplinair als binnen mijn eigen discipline kan leren van de verschillende manieren van lesgeven die mogelijk zijn ( werkvormen). Tegelijkertijd is het een mogelijkheid om te ervaren hoe je een culturele activiteit kan ontwikkelen naar aanleiding van een museumbezoek of iets dergelijks, je eigen visie hierin kunt verwerken en hoe je dit in de praktijk kunt brengen en of dit in de praktijk ook daadwerkelijk werkt ( het ontwikkelen en uitvoeren van een culturele activiteit.) Daarnaast is het ook een mogelijkheid tot reflectie die ik optimaal zou willen benutten; anderen fungeren als een spiegel en kunnen goede en bruikbare tips meegeven, tegelijkertijd fungeer ikzelf ook als spiegel voor een ander. Samenwerking is daarom dan ook van groot belang en een project als deze zal mij in ieder geval een opstapje bieden voor deze samenwerking ( tips, trucs, meer kennis van en inzicht krijgen in andere disciplines).


Beroepstaak 2 ; Het ontwikkelen, ontwerpen en uitvoeren van interdisciplinaire projecten zowel binnen- als buitenschools;

Bij het ontwikkelen, ontwerpen en uitvoeren van interdisciplinaire projecten zijn voor mij de volgende competenties het meest van belang; kunstpedagogisch vermogen en operationaliserend vermogen. Voornamelijk zal ik willen werken aan mijn kunstpedagogisch vermogen omdat het mij belangrijk lijkt om linken te kunnen leggen tussen de uitvoering van lessen van verschillende disciplines en mijn eigen discipline en/of een werkvorm van een andere discipline binnen mijn eigen discipline zou kunnen integreren. Hiervoor is het dan ook van belang om te werken aan mijn operationaliserend vermogen; het kennis maken met verschillende disciplines en hierin meer inzicht krijgen ( verdieping) opdat ik een eigen visie hierover kan vormen en de andere disciplines ook binnen mijn discipline kan integreren. Daarbij spelen automatisch de andere competenties ook een belangrijke rol. Vermogen tot groei en vernieuwing; het presenteren of verzorgen van een workshop uit mijn eigen discipline om de andere disciplines zo ook meer inzicht te geven in mijn vak , tegelijkertijd kunnen zij hierover hun visie uiten wat wellicht weer helpt in het vormen van mijn eigen visie. Reflectief vermogen; reflecteren op mijn eigen deelname en ervaringen m.b.t. het interdisciplinair werken; opdat ik uit deze ervaringen ( met tips en trucs en meer kennis) mijn creërend vermogen kan ontwikkelen;


Beroepstaak 3 ; Het ontwikkelen, ontwerpen en uitvoeren van Kunst(algemeen) lessen ( in het eerste studiejaar is de uitwerking van deze beroepstaak uitsluitend voorwaardenscheppend) ;

Waar ik hierbij voornamelijk aan zou willen werken is mijn communicatief vermogen. Dit omdat ik eerlijk gezegd nog niet helemaal thuis ben in dit vakjargon en het dus belangrijk voor mij is om tijdens dit project mijn kennis hierover te verbreden en verdiepen opdat ik dit ook daadwerkelijk kan verwoorden en kan verwerken in een educatief eindproduct. Hiervoor is het uiteraard dan ook belangrijk om te werken aan mijn kunstpedagogisch vermogen; kennis verwerven over de positie en inhoud van het vak CKV in de 2e fase van het voortgezet onderwijs en de verschillende disciplines die daarbinnen aan de orde kunnen zijn. Dit zou ik willen bereiken d.m.v. de voorafgaande beroepstaken en d.m.v. de cultuurgeschiedenis – lessen. Ik heb, als het goed is, dan mijn kennis verbreed en mij meer verdiept in andere disciplines en heb een eigen visie kunnen ontwikkelen op de leerlijn kunst en cultuur en weet ik hoe ik deze kan overbrengen in een interdisciplinair team.


Deel B

Terugkijkend op dit project en mijn vooraf opgestelde leerdoelen kan ik wel met zekerheid zeggen dat ik een groei heb doorgemaakt; ik weet nu veel meer over de andere disciplines en mijn kijk hierop is op een positieve manier beïnvloed; door middel van de verschillende lesjes/culturele activiteiten weet ik nu veel meer vaktermen waardoor ik ook beter heb leren of beter kan kijken naar theater of dans. Ook heb ik kennisgemaakt met verschillende werkvormen zowel binnen mijn eigen discipline als daarbuiten. Naar aanleiding van de verschillende lesjes/activiteiten, en mijn eigen les, heb ik dan ook ondervonden dat het prettig is of dat het prettig gevonden wordt wanneer er vaktermen/begrippen worden gebruikt en uitgelegd. Dit ontbrak eigenlijk grotendeels in mijn eigen lesje en nu weet ik dus, na de opbouwende kritiek van medestudenten en studenten van theater en dans, dat het aanreiken van vaktermen juist een bepaald houvast biedt en diepte geeft aan een culturele activiteit.

Verder bleek het ook erg moeilijk te zijn om de spanningsboog in zo`n activiteit hoog te houden; ik concentreerde me bijvoorbeeld bij het nabespreken van de opdracht (fotograferen vanuit verschillende perspectieven in groepjes) voornamelijk op eén groepje, ik betrok de rest er niet echt bij waardoor hun aandacht verslapte. Dit kan dus nog verbeterd worden; de vierde wand, het betrekken van iedereen, moet doorbroken worden; de studenten van theater zijn hier min of meer experts in, uit hun lesjes, hun manier van lesgeven kon je goed afleiden hoe zo`n vierde wand doorbroken kan worden ( bijv. Natuurlijke houding; gelijksstellen aan de rest/persoonlijke mening geven. Een activiteit uitgevoerd door eén groepje ook bespreken met de rest etc.)

Wat ik verder erg leuk vond en waar ik ook veel van heb geleerd is van het samenwerken. Tijdens het vertalen van een museumbezoek naar een culturele activiteit heb ik met twee heel andere persoonlijkheden samengewerkt. We hadden allemaal een andere kijk op dingen maar hebben toch een manier van lesgeven gevonden waarbij we deze verschillende visies konden samenvoegen; ieder verzorgde een deel van de les die op een eigen manier ingevuld kon worden. Dit werkte wel, ik zag ook bij een lesje van dans dat verschillende manieren van lesgeven binnen eén les daadwerkelijk ook een positief effect kan hebben; twee dames van dans legden de uit te voeren handelingen heel verschillend uit. De ene was heel rustig, legde alles stap voor stap uit deed het daarna voor en herhaalde veel ( wat voor de houterige mensen van beeldend een prettige werkvorm was), en de andere was wat losser, voerde de handeling meteen uit en ging wat sneller ( prettig voor de mensen met al enige danservaring).


Wat mij tijdens de interfacultaire lessen verder is opgevallen is dat iedere discipline gebruik maakt van ongeveer dezelfde parameters, deze worden alleen op een andere manier ingevuld. Bij theater zit het aspect spanning bijvoorbeeld in de manier waarop de stem gebruikt wordt (klankkleur). Door iets wat eigenlijk als heel erg beschouwd wordt overdreven vrolijk te vertellen, creëer je eigenlijk iets bevreemdends (echt/onecht) wat tegelijkertijd interessanter wordt en de spanning in het stuk houdt. Bij dans zit deze spanning bijvoorbeeld in de verstilling van een beweging of in de (spier)kracht van een beweging; contraction and release. Bij beeldend kun je dit aspect ook in meerdere dingen terugvinden bijvoorbeeld kadering binnen de fotografie; de ruimte waarin beeldelementen worden geplaats en of begrensd.

Verder heb ik tijdens de interfaculteit zo veel verschillende indrukken opgedaan waarbij ontzettend veel nieuwe mogelijkheden aan zijn gebonden. Het lijkt mij echt ontzettend leuk om een interfacultair project te gaan doen waarin de verschillende werkvormen van de verschillende disciplines kunnen worden samengevoegd of elkaar kunnen aanvullen. Ik heb al een kleine poging gewaagd maar door de geringe tijd was mijn samenwerking met een toekomstig docente dans niet echt optimaal; maar het biedt wel perspectief want er zijn zoveel mogelijkheden en eigenlijk ook raakvlakken dat dit een leuk begin was; een kleine ontdekkingsreis.



Ik denk dat ik de vooraf opgestelde leerdoelen zeker wel meer heb ontwikkeld, ik heb zeker meer kennis verkregen en meer verdieping. De lessen/het kunst maken/ de vertaling van het eigen werk naar een andere discipline zijn echt een opstapje geweest met betrekking tot mijn docentschap. Ik kan nu linken leggen tussen de verschillende disciplines en heb ook wel een duidelijk beeld van hoe een culturele activiteit ontwikkeld/ontworpen en uitgevoerd kan worden en welke verschillende werkvormen er ingezet kunnen worden. Ook weet ik nu welke mogelijkheden er allemaal zijn met betrekking tot samenwerking met een andere discipline en omdat ik al een poging tot samenwerking heb gedaan wat er anders kan en welke opties er zijn ( en wat dus niet werkt ( heeft gewerkt)) . Ik weet nu ook van mezelf wat ik verder zou kunnen ontwikkelen bijvoorbeeld manier van lesgeven; de spanningsboog behouden/vierde wand doorbreken. Ook heb ik gemerkt dat mijn creërend vermogen, het maken van kunst en een vertaling hiervan naar aanleiding van een andere discipline, niet zo geweldig is, ik zou wel kunnen zeggen dat mijn zwakte dus vooral zit in de uitvoering .


Evaluatieverslag

Ik vond de interfacultaire lessen ontzettend leuk, heb veel mensen ontmoet van theater en dans en vond het heel erg interessant om kennis te maken met hun vak en de invulling hiervan. De sfeer hierbij was niet zo gedwongen en iedereen was wel nieuwsgierig naar andere disciplines. Daarnaast was het ook erg leerzaam; er werden verschillende werkvormen toegereikt die zeker toepasbaar zijn en ook werd er bij iedere opdracht en na elk gegeven lesje hierop gereflecteerd, door zowel docent als student. Dit is erg prettig want zo weet je wat anders kan (tips) en wat er mogelijk is; je leerde van elkaar wat eigenlijk al een soort van samenwerking tot stand bracht. De lessen en activiteiten hebben mij dan ook doen inzien hoe breed het vakgebied eigenlijk kan zijn of worden en wat er allemaal mogelijk is, dit ook met betrekking tot de diversiteit in culturele activiteiten.

De begeleidingsmomenten hebben mij ook erg geholpen. Het is best moeilijk om een idee te vertalen naar een beeld; om keuzes te maken. De hulp van de begeleiders en medestudenten heeft mij doen inzien op hoeveel verschillende manieren of door middel van aanpassingen/weglatingen ik een ‘goed’ beeld zou kunnen neerzetten ( de tunnel kon verbreden ( tunnelvisie)). Helaas heb ik naar mijn gevoel niet echt een goed beeld neer kunnen zetten maar ik weet nu wel hoe ik dit anders/beter had kunnen doen (mits mijn technische/uitvoerende vaardigheden beter waren).

De interfaculteit vond ik over het algemeen wel goed in elkaar steken qua organisatie, ik wist bijvoorbeeld wel waar ik aan toe was ( bij het zelfportret) en waar het mij naar toe bracht; interfacultaire vertaling/ inzicht -> raakvlakken/mogelijkheden. Stapje voor stapje werden we er naar toe geleidt; eerst opdrachten binnen de eigen discipline/ museumbezoek voor inspiratie/ kijkje in de keuken bij andere disciplines/reflecties hierop ook vanuit andere disciplines. Ik vind dat dit erg goed en ook helder in elkaar is gezet. Bij de start van het project had ik wel een beetje het idee dat het allemaal een beetje chaotisch was maar dat is denk ik omdat ik toen nog niet echt wist wat ik kon verwachten en wat er van mij verwacht werd, daarom was de reader natuurlijk ook erg handig. Verder heb ik er eigenlijk niet zoveel op aan te merken, ben nog steeds bezig om de grote hoeveelheid verschillende indrukken te verwerken en ben al zeer benieuwd naar het volgende project, waardoor ik denk ik wel kan stellen dat het een voldoeninggevend project was. Wat ik wel leuker had gevonden was als de begeleiders ook een zelfportret hadden gemaakt. Dit omdat het een persoonlijke opdracht is en wanneer de begeleiders dit ook zouden doen wordt het misschien toch wel meer ‘persoonlijk’. Daar komt bij dat ik ook wel zou willen weten hoe zij zo`n opdracht zouden uitvoeren en zal dit ook tastbaar zijn gemaakt ( en ik ben gewoon benieuwd naar de kunstenaar achter de leraar:)).

maandag 4 april 2011

Reflectie bezoek andere discipline ( interfacultair lesbezoek)...

Theater; We werden ontvangen door een theaterstudente Sofie, die ons vertelde hoe de afdeling theater met het thema ‘echt/onecht’ aan de gang waren gegaan. Ze stonden allemaal op een rijtje en vertelden allemaal iets, zeiden alleen een zinnetje of een woord, wat te maken had met het thema. De zinnen die mij het meest bij zijn gebleven zijn ‘Theater is liegend de waarheid vertellen’ en iets wat op het volgende neerkwam: ‘Op toneel weet ik tenminste dat ik echt ben, in het echte leven is de scheidslijn tussen echt en onecht veel vager’. Daarnaast vertelden hun ons ook iets over klankkleuren, over de manier waarop je, je stem kunt gebruiken, en dat iedere stem zijn eigen kleur heeft. Daarbij vertelden zij dat hun de eigen stem inzetten om iets te vervormen of te vervreemden, wanneer je bijvoorbeeld iets wat als heel erg wordt beschouwd vertelt, de dood van een dierbare, op een overdreven vrolijke manier dan behoud je niet alleen de spanning in wat je aan het vertellen bent maar laat je anderen ook met de vraag zitten of dat wat vertelt is wel waar is ( echt of onecht).

Verder lieten ze ons een aantal oefeningen zien die zij gebruikt hebben om tot een ‘zelfportret’ te komen. Een oefening die zij lieten horen was het samen zingen van een liedje op een dergelijke manier dat het eenstemmig leek, we mochten allemaal niet kijken en als ik niet beter had geweten had ik ook gedacht dat er maar eén iemand aan het zingen was. Ook gingen een aantal theaterstudenten hetzelfde liedje zingen en toonden hiermee aan dat iedereen een liedje wel een beetje eigen maakt want ze zongen het allemaal op een eigen manier met een eigen klankkleur. Een andere oefening die zij hadden gedaan en aan ons voordeden was het imiteren van elkaar; de een vertelt en de andere imiteert en neemt dezelfde houding/lichaamstaal aan ( wie is nu de ‘echte’? ) Een ander koppeltje liet ook zien hoe hun uiteindelijke zelfportret er uit zal komen zien; zij spiegelden/imiteerden elkaar, samen met gezongen gedeeltes zette zij zo een zelfportret neer.

De middelen die zij gebruikten waren voornamelijk; de stem ( spanning), het lichaam; de houding ( imitatie/spiegelen/liegen)

Voornamelijk gebruikte parameters; spanning/hoog en laag/ contrast




Dans; hier kregen we eerst drie solo`s ( zelfportretten) te zien. De solo`s begonnen of eindigen met een zin die te maken had met de persoon zelf. Hierna gingen de solodansers groepjes vormen met de overige dansers waarbij het de bedoeling was dat ze hun eigen dans door anderen lieten dansen in een bepaalde compositie. ( beetje hetzelfde als bij theater – waarbij ze elkaar spiegelden). Aan ons werd gevraagd om te kijken hoe de groepjes, die binnen tien minuten, een compositie/dans moesten vertalen, dit in elkaar zette. Het was leuk om het verschil in werkwijze te zien; twee van de groepjes waren langer bezig met het uitleggen van de dans en bouwden stapje voor stapje een dans op. Het andere groepje begon meteen met dansen; ‘en dan doe je zo, ja goed zo….vervolgens dit…en nu nog een keer alles tegelijk’ ( verschillende werkvormen).

Vervolgens lieten de groepjes aan ons zien hoe zij de solodans hebben vertaald. Hierbij moesten we ook goed opletten op welke manier de ruimte werd gebruikt en welke aspecten zij nog meer in hun dans gebruikten. Ook hierbij kwam naar voren dat zij, ook beeldende aspecten maar dan met een andere invulling gebruikten, zoals hoog/laag ( (perspectief)op de grond/of armen in de lucht), spanning, contrast ( accenten/wisseling tussen spanning en ontspanning), compositie ( ruimte- hele dansvloer/gedeelte dansvloer/ driehoek).

De manier waarop hun het thema hebben ingevuld is dus een beetje hetzelfde als bij theater; zij dansen elkaars ( persoonlijke) dans. Hierdoor weet je ook niet meer wat wel bij de persoon zelf hoort en wat niet.

De middelen die zij hiervoor gebruikt hebben, en dan uiteraard ook het lichaam, heb ik hierboven al genoemd; ruimte/compositie/contrast/spanning/perspectief.

Onderzoek andere discipline ( artikel) + reflecties

Onderzoek & opzet artikel


Fascinatie eigen vak;
Wat mij fascineert in mijn eigen vak, beeldende kunst en vormgeving, is voornamelijk het ‘creëren’, de conceptrealisatie. Je probeert de ideeën die je hebt met betrekking tot bepaalde onderwerpen, hetzij maatschappelijke of werkelijkheidsopvattingen, te vertalen naar een beeld. Het beeld representeert als het ware het innerlijk en is vaak veel sterker dan woorden, het roept associaties op maar ook vragen en soms zelfs helemaal niets en ook dan kan het aanzetten tot denken. Dat vind ik leuk.

Het thema ‘echt/onecht’;
Voor de verdiepingsopdracht naar een andere kunstdiscipline heb ik uiteindelijk gekozen voor film. Hierbij wil ik graag ingaan op de filmvertelling, dit omdat ik het wel kon linken naar wat mij fascineert in mijn eigen vak; het vertalen van bepaalde ideeën naar beeld. Vooral de film ‘Heavenly Creatures’ van Peter Jackson sprak mij erg aan. Peter Jackson heeft niet alleen zijn eigen ideeën over een bepaald verhaal verbeeldt maar heeft ook de fantasiewereld van de hoofdrolspelers in de film zichtbaar gemaakt.

De film past daarom ook heel erg goed binnen het thema ‘echt/onecht’. De twee hoofdrolspelers ( Pauline en Juliette) creëren samen een nieuwe wereld ‘de vierde wereld’ en vluchtten hier helemaal in weg, ze krijgen zo’n sterke band dat ze niet meer zonder elkaar kunnen. In deze ‘vierde wereld’ hebben ze hun eigen regels bepaald, een persoon, een ‘obstakel’ uit de ‘werkelijkheid’ kunnen ze hier in gedachten gewoon uit de weg ruimen, vermoorden. Op gegeven moment lopen de tastbare wereld en de ‘vierde wereld’ in elkaar over en wordt een obstakel, de moeder van Pauline, die hun ervan probeert te onthouden elkaar te zien, ook werkelijk uit de weg geruimd.

Wat je dan ook in de film ziet gebeuren is dat bepaalde momenten, wanneer Julliette of Pauline in gedachten mensen ‘wegdenken’, dat deze worden verstild; je wordt meegetrokken in de denkwereld van Julliette en Pauline, je ziet dan bijvoorbeeld alleen nog maar de lippen van de persoon voor hen bewegen gevolgd door de intrede van een figuur uit de ‘vierde wereld’ die deze persoon even uit de weg ruimt. Vervolgens keer je, bij wijze van spreken, zelf ook weer terug naar de tastbare wereld en gaat het moment weer verder, de personen leven dan overigens nog.

Verder is de film gebaseerd op een waar gebeurt verhaal, Dit kan ook gekoppeld worden aan het thema ‘echt/onecht’ want wat is ‘waar’?. De film is een interpretatie van de regisseur/producer en is natuurlijk hier en daar een beetje aangedikt. Zoals de mensen van theater zullen zeggen; het is liegend de waarheid vertellen. Hoewel dit de waarheid van de regisseur is; de ideeën die hij hierbij had, een verbeelding van het innerlijk om het onderwerp of een opvatting te verduidelijken.

Beelden zeggen meer dan woorden, het hoeft niet ‘echt’ te zijn, het wordt er alleen veel ‘echter’ door.






‘Heavenly Creatures’

Notities bij het kijken van de film;


- Gebruik van flashbacks; sommige beelden in sepia
- Veel close-ups; blikken zeggen veel, komen weinig woorden aan te pas/ karakteristiek
- Verschillende standpunten; versterken de suspence/spanning -> close-up voeten/handgebaren/ sommige beelden van bovenaf gefilmd/ sommige van ver af
- Verstilling/vertraging van momenten; beleeft het via de hoofdpersonen/je wordt meegetrokken in hun imaginaire wereld
- Camera gaat mee met bewegingen; wanneer er gerend wordt gaat het beeld ook op en neer
- Af en toe is er een ‘alwetende’ verteller, die zegt wat er is gebeurt/ afgewisseld met gedachtes van hoofdpersoon Pauline (protagonist) – schrijft in haar dagboek/ hoort gedachtes hard op.
- Het verhaal begint eigenlijk met het einde – twee meisjes met bebloede gezichten rennen gillend naar een persoon toe. Daarna wordt verteld/verbeeld wat hieraan vooraf is gegaan.
- Tijdsversnelling; hoe de vriendschap groeit, wordt een beetje fragmentarisch laten zien; verschillende momenten na elkaar- alleen beeld- daarna gaat het verhaal verder.
- Geeft tijdsbeeld jaren `50 weer- kleding/meisjesscholen/ opvattingen over homoseksualiteit/geloof/ fantasie- beter richtten op dingen die er toe doen ( christelijk)
- Conflicten; meisjes worden te close – ongezonde relatie/ ouders zijn er op tegen – afzetten tegen ouders en iedereen die tussen hun wil komen( obstakels)
- Imaginaire wereld wordt weergegeven met meer licht ( als een sprookje)
- Muziek versterkt de inhoud- christelijke muziek in de tastbare wereld- meiden zetten zich hiervan af . Muziek van Mario Lanza ( idool); in de imaginaire wereld; (favoriete acteurs zitten hier e.d. = niet christelijk)
- Psychologische ontwikkeling; steeds meer vluchtten in fantasie/ Pauline heeft een doel laat dit niet meer los, laat er niets tussen komen – genoodzaakt te handelen.





Andere onderzochte bronnen/mogelijke inspiratie voor het schrijven van een artikel;


Films


*Memento (2000), Christopher Nolan
*Eternal sunshine of the spotless mind (2004), Michel Gondry


Artikelen

* Bolwijn, Marjon, ‘Spelen met de smaak van de massa’, de Volkskrant, 21-05, 2011
* Janssen, Hein, ‘De magische verbeelding van de beweging’, de Volkskrant, 11-02,
2011
* Kamer, Gijsbert, ‘Dankzij Ader had ik het lef mijn liedjes minimaler te maken’,de
Volkskrant, 07-08, 2011
*Veraart, Karin, ‘Dat ontroerende verfrommelde leven’, de Volkskrant, 04-02, 2011.


Literatuur

*Achterhuis, Hans, ‘Utopie’ (2007)
*Huxley, Aldous, ‘Brave new world’ (1932)
*Orwell, George, ‘1984’ (1949)


De artikelen die ik heb gelezen heb ik voornamelijk gebruikt om te analyseren, om te kijken naar opbouw en dergelijke. De genoemde films deden mij meteen aan dit thema denken en hebben mij ooit ook wel geraakt, gefascineerd. In ‘Memento’ functioneert het lange termijngeheugen van de hoofdrolspeler niet goed, hierdoor tatoeëert hij alles wat hij moet onthouden op zijn lichaam, toch kunnen de mensen in zijn omgeving hem andere dingen dan de ‘waarheid’ laten geloven. De film is ook goed in elkaar gezet; een beetje fragmentarisch, cyclisch, je denkt vanuit de hoofdpersoon hierdoor weet je zelf ook niet veel.

In ‘Eternal sunshine of the spotless mind’ zijn de hoofdpersonen, een stelletje, uit elkaar gegaan, beide hebben het er moeilijk mee. Een professor heeft een manier gevonden om herinneringen uit het geheugen te wissen, de vriendin heeft dit proces al doorstaan waardoor haar voormalige partner uit haar geheugen is gewist. Haar voormalige partner, de hoofdrolspeler, komt hierachter en wil haar ook uit haar geheugen wissen. Tijdens het proces komt hij er echter achter dat hij zo ook de leuke herinneringen verliest en die wil hij graag behouden, hij wil haar eigenlijk niet uit zijn hoofd krijgen.

De literatuur die ik heb gelezen over utopieën/dystopieën kon ik ook wel plaatsen binnen het thema. Het gaat over een maakbare wereld, er wordt een beeld geschetst van hoe een betere wereld eruit zou kunnen zien of hoe de wereld eruit zou kunnen gaan zien als we doorleven als nu of in de tijd waarin het is geschreven. Niet alleen vertegenwoordigt een boek een andere werkelijkheid ( context, beroep op het innerlijke) ook gaat het in deze boeken over een andere werkelijkheid, er is een andere werkelijkheid in gecreëerd.



Het artikel;



Het innerlijk verbeeld(t)




Peter Jackson
De uit Nieuw- Zeeland afkomstige filmregisseur en producer Peter Jackson (1961) groeide op als enig kind en had mede hierdoor ook een rijkdom aan fantasie. Hoewel Jackson nooit een opleiding tot filmmaker genoot, heeft hij door eigen producties te maken, zichzelf de filmtechnieken aangeleerd. Bad Taste( 1988 ), was zijn eerste echte speelfilm, het was opgezet als korte film waarna hij het heeft voltooid als speelfilm dankzij subsidie van de New Zealand Film Commision. Nadat de film in première is gegaan op het Filmfestival in Cannes is het bestempeld tot cult- klassieker. Het is niet verwonderlijk dat Jackson, met zijn rijkdom aan fantasie, voornamelijk fictiefilms heeft geregisseerd . Zo heeft hij onder andere ook de trilogie Lord of the Rings (2001-2003) en King Kong (2005) verfilmd. Zijn eerdere geregisseerde werken waren echter niet bedoeld voor een groot publiek. Hoewel zijn film Heavenly Creatures (1994), gebaseerd op een waar gebeurt verhaal en daarmee een ommekeer in Jackson`s genre, door vele filmcritici serieus genomen werd. De film werd gedraaid in het Filmhuis en trok vele bezoekers.


Ooit wel eens afgevraagd hoe de verbeelding van iemand er uit zou zien wanneer je dit tastbaar zou maken? Je zou het enkel kunnen inbeelden. Een magisch landschap waar eenhoorns door de weide galopperen, bomen waar kristallen aan groeien in alle kleuren van de regenboog. Alles gehuld in prachtig wit licht de suggestie opwekkend dat alles omringt is door een aura…In zijn film Heavenly Creatures is het Peter Jackson gelukt om de verbeelding van twee tienermeisjes, Juliette Hulme en Pauline Rieper/Parker, tastbaar te maken. Hun imaginaire wereld schemert door in de ‘werkelijkheid’ waardoor de scheidslijn tussen deze twee werelden uiteindelijk compleet vervaagd.

Heavenly Creatures is een psychologisch getint drama gebaseerd op een waar gebeurd verhaal. Het verhaal doet een beroep op je gevoel, het is zo verfilmd dat je wel emotioneel betrokken moet raken bij de tienermeisjes Juliette Hulme en Pauline Parker. De persoonlijkheden van de personages verschillen enorm, Pauline is heel introvert en Juliette extrovert, maar hierin zit juist die aantrekkingskracht. Wat ze gemeen hebben is een levendige fantasie, samen creëren ze dan ook een imaginaire wereld wat steeds meer hun ‘werkelijkheid’ lijkt te worden. De meiden ontwikkelen een sterke band en worden onafscheidelijk wat door de omgeving, de ouders, als een ongezonde relatie wordt gezien. Voornamelijk de moeder van Pauline probeert er van alles aan te doen om een wig tussen de twee te vormen.

Met het onbegrip en de tegenwerking van de ouders als achtergrond vluchtten de meiden steeds vaker in hun fantasie, in hun wereld bepalen zij immers zelf de regels en obstakels kunnen daar gemakkelijk uit de weg geruimd worden. Wanneer ze elkaar niet meer mogen zien, raakt hun imaginaire wereld zo verbonden met de werkelijkheid. Het lijkt dan ook onvermijdelijk om de obstakels ook hier weg te werken. Als Juliette naar een sanatorium in Zuid-Afrika gestuurd dreigt te worden vanwege haar tuberculose, lijkt het onvermijdelijke te gaan gebeuren. De meiden willen wat ze nu hebben niet kwijt, ze willen voor altijd bij elkaar blijven. Ze moeten een oplossing bedenken, er zit niets anders op; Pauline`s moeder moet dood!

Het is fascinerend hoe Jackson dit waar gebeurde drama heeft vertaald door het innerlijke te verbeelden, voelbaar te maken. Als docent beeldende kunst en vormgeving in wording probeer ik zelf regelmatig een vertaling te maken van een concept naar een beeld. Zo`n beeld kan gezien worden als een representatie van het innerlijk, van mijn werkelijkheid, en is vaak veel sterker dan woorden. Het kan emoties opwekken, associaties en vragen oproepen, maar ook opvattingen versterken of benadrukken.

Dit is precies wat Jackson bij deze film ook heeft gedaan. Hij heeft het ‘echte’ verhaal geïnterpreteerd en zijn waarheid, de ideeën die hij hierbij had, in beelden uitgedrukt. Hoe hij het innerlijk heeft verbeeld(t) doet een beroep op het gevoel van de kijker. Hij versterkt dit emotionele aspect door de film te laten eindigen met echt materiaal van de veroordeling;



‘Juliet was released in November 1959 and immediately left New Zealand to join her mother overseas. Pauline was released two weeks later, but remains in New Zealand on parole until 1965.It was a condition of their release that they never meet again.’(Noot)




Het is hierdoor bijna onmogelijk om geen medelijden te hebben met de personages.

Jackson trekt je door de film heen mee naar een imaginaire wereld, laat je meedenken, meevoelen, en zowel de kijker als de personages worden opeens weer op de feiten gedrukt. Als kijker zag ikzelf bijvoorbeeld nu alleen nog maar het emotionele aspect. De personages hebben zo hun best gedaan om bij elkaar te blijven en hun enige uitweg, de moord, heeft hun juist uit elkaar gedreven. Het rationele aspect, dat het toch moord blijft, kwam niet bij me op. Het is wel duidelijk dat Jackson dit niet wilde benadrukken. Wat beelden al niet teweeg kunnen brengen.

De filmbeelden van Jackson komen, net zoals mijn beeldende werken, voort uit ideeën. De beelden zijn eigenlijk representaties van het innerlijke, van de waarheid of werkelijkheid van de maker. Beelden roepen vragen of associaties op of kunnen bepaalde opvattingen benadrukken of versterken. Zo versterkt Jackson het emotionele aspect in zijn film, schetst een emotioneel beeld, waardoor je niet let op het rationele.

Beelden zeggen dan ook veel meer dan woorden, ze hoeven niet ‘echt’ of rationeel te zijn, als ze maar ‘echter’ lijken.